Een duidelijk en eerlijk verhaal over houten vloeren

Er is veel over houten vloeren te zeggen; het lijkt soms wel of elke parketzaak een ander verhaal vertelt. Daarom vind je op deze pagina een duidelijk en eerlijk verhaal over houten vloeren. Maar ook over welke keuzes wij in ons assortiment hebben gemaakt.

Voor de ongeduldige lezer volgt hieronder eerst een korte samenvatting. Wil je graag het hele verhaal lezen, neem er dan even de tijd voor en struin alle onderstaande items door.

  • Multiplanken, omdat die super stabiel zijn en daardoor geschikt voor vloerverwarming: de ‘werking’ van de massief eiken toplaag wordt tegengehouden door een groot aantal lagen kruislings verlijmd berken multiplex.
  • Zwevend, omdat de multiplank van zichzelf al stabiel genoeg is, ook voor het zwevend leggen op vloerverwarming. Verlijmd leggen kan uiteraard ook, maar is duurder. Dit komt door de benodigde lijm en omdat verlijmd leggen meer tijd kost dan zwevend leggen.
  • Olie, want dat brengt het karakter van het hout het best tot zijn recht. Bovendien is het heel onderhoudsvriendelijk.

Samenvattend: Wij werken het meest met zwevend gelegde multiplanken, behandeld met olie.

Alles over vloerverwarming gecombineerd met een houten vloer
Kan een houten vloer in combinatie met vloerverwarming?

Dat is toch wel één van de meest gestelde vragen over houten vloeren. En op deze vraag wordt door de gemiddelde vloerenboer meestal geantwoord: deze plank kan prima op vloerverwarming, mevrouwtje!

 

Op zich klopt dat wel, maar het is wat te simpel gezegd. Eiken is namelijk een stabiele houtsoort en daardoor bijzonder geschikt voor vloerverwarming. En door gebruik van het stabiele berken multiplex als drager, is de gemiddelde eiken multiplank prima bestand tegen vloerverwarming. Daar gaat het dus niet om. Waar het om gaat is of je, na het plaatsen van een houten vloer, je kamer nog voldoende warm kan stoken. 

 

Voor het beantwoorden van die vraag, eerst een uitstapje.

 

Afgifteberekening en verwarmingscapaciteit

Als een huis wordt gebouwd, berekent de installateur hoeveel vermogen (watt) de verwarming af moet geven om het huis in de winter warm te houden. Dit heet een afgifteberekening voor de benodigde verwarmingscapaciteit.

Hoe die afgifteberekening precies moet bij vloerverwarming, is beschreven door het Nederlandse instituut voor installatietechniek ISSO, die daarvoor een norm hebben opgesteld: de ISSO 49. De ISSO 49 en meer informatie over die norm is te vinden op de website van ISSO: https://kennisbank.isso.nl/docs/publicatie/49/2004.

Een afgifteberekening kan je zelf doen op de website van een belangrijke Nederlandse producent en installateur van verwarmingssystemen, WTH: http://www.wth.nl/Pages/nl-NL/Default/Afgifteberekening.

 

Warmteweerstand

Het spreekt voor zich dat vloerbedekking (zoals een houten vloer) invloed heeft op de warmte die de vloerverwarming af kan geven. De vloerbedekking isoleert namelijk een beetje; het heeft een bepaalde weerstand tegen het doordringen van de warmte uit de vloerverwarming in de kamer. Die weerstand heet de warmteweerstand of R-waarde en wordt uitgedrukt in een aantal m2K/W. Een lagere warmteweerstand geeft een kortere opwarmtijd. Een hogere warmteweerstand geeft een langere opwarmtijd en kan in sommige gevallen tot verlies van warmte leiden. En dat laatste is natuurlijk niet de bedoeling.

 

Elk product heeft een eigen warmteweerstand. Als er, zoals bij een zwevende houten vloer, ook sprake is van een ondervloer, moeten de twee warmteweerstanden bij elkaar worden opgeteld.

 

Bij de afgifteberekening houden installateurs altijd rekening met de warmteweerstand van vloerbedekking. Conform ISSO 49 mag de maximale warmteweerstand van de vloerbedekking, dus ook van de houten vloer, niet meer dan 0,15 m2K/W bedragen.

Je aannemer of installateur moet je kunnen vertellen welke maximale warmteweerstand (of R-waarde) er voor jouw huis geldt. Als het goed is, is dat dus maximaal 0,15 m2K/W. In dat geval kunnen al onze multiplanken worden gelegd. Al onze multiplanken, inclusief ondervloer, hebben namelijk een warmteweerstand die lager is dan 0,15 m2K/W:

breedte     verlijmd:                  zwevend (+ ondervloer):

18 cm         0,09 m2K/W          0,10 m2K/W

22 cm         0,11 m2K/W           0,12 m2K/W

26 cm         0,13 m2K/W          0,14 m2K/W

30 cm         0,13 m2K/W          0,14 m2K/W

 

Te lage maximale warmteweerstand: overleg met je installateur

Onze ervaring is dat regelmatig een lagere maximale warmteweerstand wordt aangehouden, bijvoorbeeld 0,11 m2K/W. De reden hiervoor is kostenbesparing; de installateur legt de leidingen wat verder uit elkaar en heeft dus minder leiding nodig.

Zoals je in bovenstaande tabel kunt zien, kan er dan sprake zijn van overschrijding van de door de installateur opgegeven maximale warmteweerstand. Met andere woorden: de maximale warmteweerstand is dan te laag voor de planken van 26 en 30 cm breed. Het beste is dus om vroegtijdig de installateur te verzoeken om rekening te houden met de warmteweerstand van de gewenste vloerbedekking. Als je die nog niet precies weet: hou dan de standaard van 0,15 m2K/W aan.

 

Te lage warmteweerstand: gevolgen

Mocht dit niet meer kunnen, bijvoorbeeld omdat de vloerverwarming al is geïnstalleerd, dan is de vraag wat het gevolg is van een geringe overschrijding van de maximale warmteweerstand. Met andere woorden: wat gebeurt er als je tóch de plank van 26 cm breed legt, terwijl de door de installateur opgegeven maximale warmteweerstand 0,11 m2K/W is? Er is dan immers een overschrijding van de maximale warmteweerstand van 0,02 m2 K/W.

 

Wat je hierbij eerst moet beseffen is dat bij nieuwbouwhuizen de warmteweerstand van de constructievloer door de isolatie (dus richting de kruipruimte) ongeveer 50 keer zo hoog is als de warmteweerstand van de houten vloer (dus richting de kamer). Het is dus beslist niet zo dat de warmte ‘weglekt’.

Als de vloerverwarming de warmte niet optimaal aan de kamer af kan geven, gaat het water dus warmer terug de cv-ketel in, waardoor het in de ketel minder verwarmd hoeft te worden, waarna het de vloerverwarming weer in gaat. Het is dus niet zo dat je direct warmte verliest en een hogere energierekening krijgt. Wel kan het iets langer duren voordat de warmte in de kamer op de gewenste temperatuur komt. Maar dat is bij vloerverwarming niet erg, omdat vloerverwarming continu werkt.

 

Daarnaast zorgt een geringe overschrijding van de maximale warmteweerstand maar tot een gering verschil in het aantal watt verwarming in de kamer.

Op de al genoemde website van WTH kan je dit inzichtelijk maken. Bijvoorbeeld: een verhoging van de warmteweerstand van de vloerbedekking met 0,01 m2K/W leidt tot een afname van afgifte van 4 watt per m2. Uitgaande van een kamer van 50 m2 komt dat neer op 200 watt, ofwel nog geen 3,5 gloeilamp van 60 watt. Of je tv en je eigen lichaamswarmte (zie https://www.kijkmagazine.nl/science/hoeveel-mensen-nodig-om-kamer-verwarmen/).

 

Tot slot geldt dat de afgifteberekening is gebaseerd op omstandigheden wanneer het er echt op aan komt en dan ook nog eens voor de koukleumen onder ons. Met andere woorden: bij strenge vorst in combinatie met harde wind. En die omstandigheden doen zich in Nederland zelden voor. De maximale verwarmingscapaciteit heb je dus zelden of zelfs nooit nodig.

 

In de afgelopen jaren hebben veel van onze klanten een vloer gekozen waarbij sprake was van een overschrijding van de maximaal opgegeven warmteweerstand met 0,01 of 0,02 m2K/W. Dit heeft nog nooit geleid tot onvoldoende warm kunnen stoken.

 

Samengevat: bij een geringe overschrijding van de maximale warmteweerstand:

  • verlies je geen energie en krijg je geen hogere energierekening;
  • is de afname van het aantal watt zo klein dat dit niet merkbaar of makkelijk te compenseren is;
  • terwijl je de maximale verwarmingscapaciteit zelden of nooit nodig hebt.

 

Altijd verlijmen?

Er wordt vaak beweerd dat bij vloerverwarming de vloer altijd verlijmd moet worden. Dat is, als het gaat om multiplanken, onzin. Gelet op de stabiliteit die een multiplank heeft, maakt het niet uit of deze al dan niet op vloerverwarming wordt gelegd. Lees meer over verlijmen of zwevend leggen in ons andere artikel.

 

Opstookprotocol & andere technische eisen

Voordat er een houten vloer kan worden gelegd, moet eerst het droog- en opstookprotocol van de installateur worden gevolgd. Hierna kan namelijk pas worden beoordeeld of de constructievloer voldoet aan de eisen en of er geen lekkage in de vloerverwarming is.

Daarna kan de houten vloer worden gelegd, waarna nogmaals het opstookprotocol wordt gevolgd. Zo kan het hout ‘wennen’ aan de vloerverwarming.

Voor vloerverwarming geldt een maximale oppervlaktetemperatuur van 28 graden Celsius worden bereikt. Dit komt meestal overeen met een watertemperatuur van ongeveer 42 graden Celsius.

 

Vloerkoeling

Vloerkoeling in combinatie met een houten vloer is mogelijk, mits de installatie beschikt over een anti-condensregeling. Dit is noodzakelijk om schimmelvorming onder je houten vloer te voorkomen.

Alles over massieve en meerlaagse planken

Er bestaan twee typen planken, namelijk massief en meerlaags. 

Massief

wil zeggen dat de plank helemaal van hetzelfde hout is. Bij een plankenvloer zijn de planken dan meestal 18-20 mm dik. De breedte kan variëren van 6 tot wel 60 cm. Bij een visgraat- of tapisvloer zijn de delen meestal 6, 9 of 12 mm dik en 5-12 cm breed.

Massieve plank doorsnede

Massieve plank doorsnede

Als het om een eiken vloer gaat, is de plank dus helemaal van massief eiken. En dat is ook meteen het voordeel van een massieve plank; 100% hout, dat voelt goed. Natuurlijk is dat ook mooi, als het hout maar verlijmd wordt gelegd (daarover later meer). Een groot nadeel van een massieve plank die zwevend wordt gelegd, is namelijk dat het hout alle ruimte heeft om te ‘werken’ (en dat ook zal doen).

Met ‘werken’ wordt bedoeld dat het hout bijvoorbeeld gaat krimpen, uitzetten, schotelen, bananen of torderen. Dit gebeurd vooral onder invloed van een wisselende luchtvochtigheid. ‘Werken’ zal een massieve vloer altijd. Maar hoeveel hangt af van hoe groot de schommeling van de luchtvochtigheid in het vertrek is en de kwaliteit van het hout. Meestal zie je bij massieve, zwevende vloeren dat er in de winter kieren tussen de planken komen.

Meerlaags

wil zeggen dat de plank is opgebouwd uit meerdere lagen van verschillende houtsoorten. Deze meerlaagse, niet massieve planken kun je verdelen in lamelplanken en multiplanken. Let op: niet alle bedrijven maken dit onderscheid en de namen worden door elkaar gebruikt!

Een lamelplank

heeft een massief houten toplaag, vanaf 0,5 to 3 mm dikte. Deze toplaag is verlijmd op 3 lagen dwars op elkaar verlijmd vurenhout van in totaal 5 tot 10 mm dik. Meestal zijn de 1e en 3e laag best dun en is de 2e laag behoorlijk dik (kleine balkjes die dwars liggen). Namen die ook voor de lamelplank gebruikt worden zijn: multiplank, duoplank, lamel, lamelparket enzovoorts.

Een multiplank

heeft een massief houten toplaag, variërend van 3 to 6 mm dikte. Deze toplaag is verlijmd op een multiplex plank, meestal van berkenhout, variërend van 12 tot 20 mm dikte. De multiplex plank heeft een groot aantal lagen dwars op elkaar verlijmde houtlaagjes, waardoor de plank heel stabiel is. Namen die ook voor de multiplank gebruikt worden zijn: duoplank, twinplank, lamel, lamel dik, lamelparket enzovoorts.

Multiplank doorsnede

Multiplank doorsnede

De multiplank is van een behoorlijk hogere kwaliteit dan een lamelplank:

→ door de dikke laag multiplex is de multiplank stabieler; er is minder kans op ‘werken’ dan bij een lamelplank;
→ een multiplank heeft meestal een dikkere toplaag, wat voor een langere levensduur zorgt (je kan de plank vaker schuren dan een lamelplank);
→ een multiplank is zwaarder dan een lamelplank.  Hierdoor ligt de multiplank stabieler op je vloer en is het loopgeluid minder;
→ lamelplanken komen vaak uit China of Oost-Europa. De kwaliteit van die planken is vaak minder goed dan multiplanken. Zo passen de planken vaak minder goed in elkaar, waardoor kieren in de vloer ontstaan;
→ bij lamelplanken bestaat het risico dat de relatief dunne toplaag indeukt op de plek van de ruimte tussen de dwarse balkjes. Dit is natuurlijk erg lelijk.

De vuistregel voor de levensduur van een multiplank is 7 tot 10 jaar per millimeter. Je verliest namelijk ongeveer een milimeter per schuurbeurt en een houten vloer wordt gemiddeld eens per 7-10 jaar geschuurd. Een plank met een toplaag van 3 mm heeft dus een levensduur van ongeveer 21 tot 30 jaar.

Dus: daarom werken de Houtzwagers alleen met multiplanken

Alles over zwevend en verlijmd leggen

Een houten vloer kun je op twee manieren leggen, namelijk verlijmd en zwevend.

Bij een zwevende vloer wordt er op de dekvloer van de woning (meestal: zandcement dekvloer of bij oudere woningen een houten dekvloer) een losse tussenvloer gelegd. Deze tussenvloer is meestal gemaakt van een combinatie van foam en vochtschermfolie. Ook worden wel groene platen gebruikt. Dit zorgt ervoor dat kleine oneffenheden in de dekvloer worden uitgevlakt. Verder zorgt het ervoor dat mogelijk optrekkend vocht uit de dekvloer wordt tegengehouden. Op deze tussenvloer worden de planken met de mes- en groefverbindingen aan elkaar gelegd. De mes- en groefverbindingen worden meestal verlijmd met nadenlijm.

Bij appartementen dient de ondervloer 10 decibel loopgeluid te verminderen. Hiervoor zijn speciale, TNO- of TÜV-gecertificeerde ondervloeren verkrijgbaar. In geval van vloerverwarming moet soms een speciale ondervloer voor vloerverwarming gebruikt worden. Dit is afhankelijk van het vermogen van de vloerverwarming en de dikte van de plank, zie hierover ons artikel over vloerverwarming.

Zwevend leggen heeft als voordelen:

→ een zwevende vloer is goedkoper dan een verlijmde vloer (zowel qua materiaal als qua legtarief);
→ wanneer er gewerkt wordt met een multiplank, bestaat er een minimaal risico op werking. Hierdoor is de vloer qua stabiliteit vergelijkbaar is met een verlijmde vloer;
→ een zwevende vloer is zonder schade aan de constructievloer te verwijderen en eventueel mee te verhuizen.

Hier staat als nadeel tegenover:

→ omdat de planken zwevend liggen, kan het gebeuren dat de vloer plaatselijk licht kiert of zweeft (als je er op stapt, zakken de planken iets). Verder is loopgeluid wat beter hoorbaar dan bij een verlijmde vloer. Deze nadelen zijn bij een lamelplank meer aanwezig dan bij een multiplank. Dit komt omdat de multiplank zwaarder is en dus stabieler ligt. Maar ook omdat een multiplank minder werkt doordat hij een dikkere, meerlaagse onderlaag heeft.

Massieve planken en niet massieve planken worden beiden wel zwevend gelegd. Vanwege het risico op ‘werking’ van massieve planken, zijn wij echter van mening dat je een massieve plank niet zwevend moet leggen.

Bij een verlijmde vloer wordt er op de dekvloer een spaanplaat tussenvloer gelijmd of geschroefd. Daarop worden de massieve planken, tapis of visgraat verlijmd (en de planken worden in de meskant vastgetacked) op de spaanplaat tussenvloer. Meerlaagse planken worden ook wel rechtstreeks (dus zonder tussenvloer) verlijmd op de dekvloer.

Het verlijmen heeft twee voordelen:

→ de houten planken worden helemaal vastgelegd en zo wordt het werken van het hout maximaal beperkt;
→ het loopgeluid is minder, omdat het geluid via de constructie van het huis wordt weggeleid. Dit is trouwens de reden dat in appartementen nooit verlijmde vloeren gelegd mogen worden; dat levert overlast voor de onderburen op.

Het verlijmen heeft ook nadelen:

→ een verlijmde vloer is duurder dan een zwevende vloer (zowel qua materiaal als qua legtarief);
→ verlijmen is nogal definitief. Een verlijmde vloer is niet makkelijk te verwijderen; bij het verwijderen raakt de constructievloer zwaar beschadigd (lees: maanlandschap). Bij verkoop, (water-)schade of uitgekeken zijn op de vloer komen dus hoge kosten voor het verwijderen van de oude vloer en het herstel van de constructievloer kijken;
→ het verlijmen op een dekvloer zoals zandcement stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de dekvloer, waar deze helaas niet altijd aan voldoet. In dat geval moet er worden voorgestreken en/of geëgaliseerd. Dit zorgt dan voor extra kosten.
→ als een multiplank rechtstreeks op de betonvloer wordt gelijmd, zullen er holle plekken tussen de multiplank en de betonvloer ontstaan. Hierdoor zul je op die plekken meer loopgeluid horen dan op de andere plekken.

Dus: daarom leggen de Houtzwagers meestal zwevende vloeren.

Als we verlijmen, volgt altijd eerst een inspectie van onze lijmfabrikant, die de dekvloer beoordeelt en een advies geeft. Wij leggen de vloer dan volgens dit advies, waarmee de lijmfabrikant een duurzame lijmverbinding garandeert.[/za_custom_font]
Alles over duurzame houten vloeren

Als liefhebbers van hout vinden de Houtzwagers duurzaamheid erg belangrijk. Dit zie je dan ook in onze hele bedrijfsvoering terug. Voor meer informatie hierover, zie onze pagina over Kwaliteit & Duurzaamheid.

Voor de duurzaamheid van hout zijn twee organisties belangrijk; namelijk FSC en PEFC

De “Forest Stewardship Council” (FSC) is het bekendst. Je hebt vast wel eens in de bouwmarkt een stuk FSC-hout gekocht. Het FSC is een internationale organisatie die zich inzet voor verantwoord bosbeheer wereldwijd. FSC heeft het over verantwoord bosbeheer wanneer er op bedachtzame manier rekening wordt gehouden met de sociale, ecologische en economische aspecten die bij bosbeheer horen.

PEFC, “Programme for the Endorsment of Forest Certification“, is een wereldwijde non-profit, non-gouvernementele organisatie voor het bevorderen van duurzaam bosbeheer. Het uiteindelijke doel van PEFC is dat alle bossen ter wereld op een goede manier worden beheerd.

Het verschil tussen de twee organisaties is dat bij FSC de sociale dimensie sterker aanwezig is en PEFC in het leven is geroepen als een Europees boscertificaat op initiatief van de Europese bosbouwsector.

Het eiken van onze multiplanken komt uit Duitsland, Kroatië of Frankrijk. Dit eiken én de hele multiplank is PEFC-gecertificeerd. Het hout wordt door een Nederlands familiebedrijf in Duitsland tot multiplank geschaafd. Deze schaverij is natuurlijk ook PEFC-gecertificeerd.

Behalve dit alles werken we met een natuurlijke olie (VOS-vrij), een ecologische houtlijm (VOS-vrij) en zo ‘groen’ mogelijke ondervloeren (waarvan sommige hergebruikt).

Tot slot hebben we ook onze bedrijfsprocessen met een duurzame bril bekeken. Zo laten we bijvoorbeeld alle materialen meteen vanaf de houtschaverij naar je toebrengen, wat transport en opslag (met alle CO2 uitstoot die daarbij hoort) scheelt. Verder werken we zo goed als papierloos en wordt ons kantoor voorzien van groene stroom.

Alles over de behandeling van houten vloeren

De producten om vloeren mee te behandelen zijn te verdelen in vier categorieën: olie, lak, hardwax en was.

Olie is onze favoriet. Het heeft namelijk alleen maar voordelen, zoals:

→ olie dringt diep door in het hout en laat de kleur en structuur van het hout het beste uitkomen;
→ met kleurpigmenten veel verschillende natuurlijke kleureffecten te bereiken;
→ olie is makkelijk en in één keer aan te brengen;
→ het onderhoud is simel. Als je van een doorleefde eiken vloer houdt, hoef je zelfs nauwelijks onderhoud te plegen;
→ bij beschadiging en vervuiling is de vloer per plek bij te werken;
→ olie is een natuurvriendelijk product;
→ olie is in vergelijking met andere vloerbehandeling producten best goedkoop.

Wij werken standaard met olie van het merk Lobasol, vroeger wel bekend als Lecol, een Nederlands familiebedrijf. Mocht je een biologische olie willen, dan gebruiken we de oliën van Royl.

Lak is op de kortere termijn onderhoudsvrij en dat is het grote voordeel. Hier staan echter een paar nadelen tegenover, zoals deze:

→ lak vergeelt altijd, ook al zit een UV-filter in de lak;
→ kleureffecten zijn moeilijk te bereiken en komen vaak nep over;
→ na ongeveer 7 jaar moet de hele vloer opnieuw geschuurd en gelakt te worden, met alle kosten en moeiten die daarbij horen;
→ bij beschadiging is de vloer niet per plekje bij te werken;
→ een goede 2-componenten lak is in vergelijking met andere vloerbehandelingen het duurst.

Als we werken met lak, gebruiken we meestal Skylt. Dit is een ultra matte lak die er voor zorgt dat het eiken eruit ziet alsof het onbehandeld is.

Hardwax trekt deels in het hout en blijft er deels op liggen als harde laag. Het is lokaal bij te werken. Hardwax heeft de volgende nadelen:

→ het is gevoelig voor krassen;
→ kleureffecten zijn moeilijk te bereiken en komen nep over;
→ een hardwaxvloer moet regelmatig worden onderhouden.


Was
vinden we tot slot eigenlijk niet meer van deze tijd.
De was uit grootmoeders tijd kan namelijk niet tegen water en dat geeft nare, witte kringen. Wel gebruiken we voor projectvloeren wel eens was als extra afdichting over de olie heen.

Dus: Daarom werken de Houtzwagers meestal met olie.

Onzin top 5

1. Een massieve plank is mooier dan een meerlaagse plank.

Onzin, want als de planken eenmaal liggen, kun je niet zien of de plank massief is of alleen een massieve toplaag heeft!

2. Een massieve plank is vaker te schuren dan een meerlaagse plank.

Een massieve plank kun je schuren tot ongeveer 2 mm boven de mes en groef. En dat is, afhankelijk van de plank, 3 tot 5 mm. Een multiplank met een (dikke) massieve toplaag kun je dus even vaak schuren!

3. Er bestaan massieve planken die niet werken.

Onzin! Oud hout, kaasplanken, tropisch hout; het werkt allemaal en zal blijven werken!

4. Er bestaan meerlaagse planken die niet werken.

Helaas! Ondanks dat meerlaagse planken de risico’s verkleinen en een stuk stabieler zijn dan massieve planken, kunnen ook meerlaagse planken een beetje werken. Daarom krijg je van ons bij aanschaf van een houten vloer een hygrometer, zodat je je luchtvochtigheid in de gaten kunt houden. Bij een stabiele luchtvochtigheid zal de vloer nagenoeg niet werken. Mocht de luchtvochtigheid te laag zijn (dit is in de winter vaak het geval), dan is het raadzaam een luchtbevochtiger aan te schaffen, zie daarvoor onze mooie collectie StadlerForm luchtbevochtigers.

5. Gebruik spanveren bij meerlaagse planken.

Spanveren hebben alleen echt toegevoegde waarde bij massieve planken die zwevend gelegd worden.  Bij multiplanken hebben de spanveren nauwelijks toegevoegde waarde en kunnen ze tot gekraak in je vloer leiden.